Company logo
BedieningshandleidingZoekenInhoudsopgaveHome
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid
Elementaire veiligheidsaanwijzingen
Beoogd gebruik
Samenstelling en betekenis van waarschuwingsaanwijzingen
Eisen aan de gebruikers
Bedieningsverloop
Wanneer u enkel de parallelgeleiding gebruikt
Wanneer u SECTION-Control gebruikt
Als u ook ISOBUS-TC gebruikt
Als u met Shape-doseerkaarten werkt
Als u ISOBUS-TC in de standaardmodus gebruikt
Als u ISOBUS-TC in de uitgebreide modus gebruikt
Over deze bedieningshandleiding
Geldigheid
Doelgroep van deze bedieningshandleiding
Samenstelling van handelingsaanwijzingen
Samenstelling van verwijzingen
Beschrijving van het product
Beschrijving van de prestaties
TRACK-Leader
SECTION-Control
TRACK-Leader TOP
TRACK-Leader AUTO®
TRACK-Leader AUTO® CLAAS
TRAMLINE-Management
Testlicenties gebruiken
Structuur van het startmasker
Informatie op het werkscherm
Bedieningselementen op het werkscherm
Bedieningsprincipe
Eerste ingebruikname
Navigatie starten
Start in TRACK-Leader – zonder ISOBUS-TC
Met Shape-bestanden uit ISOBUS-TC
Met een ISO-XML-taak
Rijrichting herkennen
Referentiepunt aanmaken
Waar hebt u het referentiepunt voor nodig?
Referentiepunt instellen
Kwaliteit van het gps-signaal testen
Akkergrens
Akkergrens tijdens het werk bepalen
Akkergrens registreren door rond de akker te rijden
Akkergrens importeren
Akkergrens wissen
Bewerkingsvrije zones bepalen
Parallelgeleiding TRACK-Leader
Geleidingslijnen voor parallelle geleiding gebruiken
Rechte geleidingslijnen
Geleidingslijnen als bocht
Geleidingslijnen volgens kompas
Gecombineerde geleidingslijn
Automatisch aangemaakte geleidingslijnen gebruiken
Geleidingslijnen als cirkels
Adaptieve geleidingslijnen.
Geleidingslijnen wissen
Geleidingslijnen verschuiven
Afstand tussen de geleidingslijnen instellen
Interval van de geleidingslijnen instellen
Geleidingsmodus selecteren
Parallel rijden met behulp van de Lightbar en de geleidingslijn
SECTION-View gebruiken
Optekenen van de ritten beginnen
Kopakker bewerken
Hindernissen bepalen
Markering van hindernissen wissen
Tractor wisselen
Secties schakelen met SECTION-Control
SECTION-Control activeren
Werkmodus van SECTION-Control wijzigen
Toestandskaart weergeven
Machines met meerdere werkbreedtes bedienen
Werken met doseerkaarten
Doseerkaart uit een ISO-XML-taak
Meerdere doseerkaarten tegelijk
Shape-doseerkaarten
De doseerkaart weergeven
Automatische besturing TRACK-Leader AUTO
Elementaire veiligheidsaanwijzingen
Terminal voorbereiden voor het werken met TRACK-Leader AUTO
TRACK-Leader AUTO stuurjobcomputer ECU-S1
Stuurjobcomputer inschakelen
Stuurjobcomputer uitschakelen
Automatische besturing activeren en bedienen
Automatische besturing deactiveren
Het besturingssysteem afstellen
Het werk beëindigen
TRACK-Leader AUTO met NAV-900
Stuurjobcomputer in- en uitschakelen
Automatische besturing activeren en bedienen
Automatische besturing deactiveren
Het besturingssysteem afstellen
Automatische besturing TRACK-Leader TOP
Elementaire veiligheidsaanwijzingen
Bedieningsprincipes
Taken van de bestuurder
Automatische besturing activeren en deactiveren
Geleidingslijnen verschuiven
Keren
Het besturingssysteem afstellen
Rijsporen met TRAMLINE-Management schakelen
TRAMLINE-management activeren
Werkmodus van TRAMLINE-Management wijzigen
Rijspoor naar een andere doorkruising verschuiven
AB-lijn voor rijsporen inverteren
Rijsporen berekenen
Geheugen
Masker "Geheugen"
Veldgegevens opslaan
Veldgegevens opladen
ngstore-gegevens synchroniseren
Gegevensuitwisseling tussen touch- en toetsenterminals
Veldgegevens verwerpen
Samenwerking met TRACK-Guide Desktop
Configuratie
De instellingen "Algemeen" configureren
TRACK-Leader configureren
SECTION-Control configureren
Traagheid aan en Traagheid uit kalibreren
Traagheidscorrectie gebruiken
TRACK-Leader TOP configureren
TRACK-Leader AUTO® configureren
TRACK-Leader AUTO® voor AG-STAR en SMART-6L configureren
TRACK-Leader AUTO® voor NAV-900 configureren
Hoe te handelen bij foutmeldingen