Bedienungsanleitung - Geleidingsmodus selecteren

Bedieningshandleiding

Geleidingsmodus selecteren

De geleidingsmodus bepaalt hoe de geleidingslijnen worden aangelegd en hoe ze op het veld verlopen.

Functiesymbool	Functie
	Wissel naar het scherm met de geleidingslijnrecords voor de kopakker.
	Open het scherm met de geleidingslijnrecords.
	Verlaat het scherm "Geleidingslijnrecords" zonder een nieuw geleidingslijnrecord over te nemen.
	Maakt een alternatief geleidingslijnrecord aan terwijl een ander geactiveerd is.
	Maakt een nieuw geleidingslijnrecord aan.
	Maakt het mogelijk een geleidingslijnrecord te modificeren.
	Wist het gemarkeerde geleidingslijnrecord.

Procedure

þ: Er is een navigatie gestart.

1.: - Ga naar het masker "Geleidingslijnrecords".

⇨: Het masker "Geleidingslijnrecords" verschijnt.

2.: - Maak een nieuw geleidingslijnrecord aan.

⇨: Het masker "Geleidingslijnrecord" verschijnt, met de regels: "Geleidingsmodus" en "Naam".

3.: Raak de regel "Geleidingsmodus" aan.

⇨: Er verschijnt een lijst.

4.: Selecteer de gewenste geleidingsmodus.

5.: - Bevestig de keuze.

⇨: Het masker "Geleidingslijnrecord" verschijnt.

6.: - Verlaat het masker.

7.: Het masker "Geleidingslijnrecords" verschijnt.

8.: Raak tweemaal de gewenste geleidingslijn aan, om deze in het navigatiescherm te activeren.

⇨: De geleidingslijnen van het tot dan toe gebruikte geleidingslijnrecord verdwijnen.

⇨: U hebt de geleidingsmodus gewijzigd en kunt nu een nieuwe geleidingslijn aanmaken.

⇨: U kunt het geleidingslijnrecord altijd wijzigen.

Er bestaan de volgende geleidingsmodi:

▪: Geleidingsmodus “Parallel”

: In deze geleidingsmodus kunt u de akker bewerken in parallelle, rechte banen.

▪: Geleidingsmodus “A-B en contour”

: In deze geleidingsmodus kunt u een geleidingslijn aanmaken die eerst uit een contour bestaat en daarna uit een rechte AB-lijn.

▪: Geleidingsmodus “Contour”

: Gebruik deze geleidingsmodus wanneer uw akker een doorlopende, niet rechte akkergrens heeft.

▪: Geleidingsmodus „A+“

: In deze geleidingsmodus kunt u handmatig invoeren, in welke geografische richting de geleidingslijnen aangelegd moeten worden. U moet hierbij slechts de richting in graden aangeven (0° tot 360°) en de geleidingslijnen worden automatisch en parallel ten opzichte van elkaar gevoerd.

▪: Geleidingsmodus „Adaptieve contour manueel“

: In deze geleidingsmodus wordt de weg van het voertuig bij elke passage geregistreerd. De volgende geleidingslijn wordt pas na het keren aangelegd. Deze vormt een exacte kopie van de laatste passage.

: Telkens voor u keert, dient u op een toets te drukken.

▪: Geleidingsmodus „Adaptieve contour auto“

: Deze modus werkt zoals „Adaptieve contour manueel“, maar de terminal herkent automatisch dat u keert.

▪: Geleidingsmodus "Cirkel"

: In deze geleidingsmodus kunt u cirkelvormige geleidingslijnen aanleggen om akkers te bewerken die uitgerust zijn met een cirkelberegeningssysteem.

▪: Automatische geleidingslijnen

: Er bestaat een alternatief voor de geleidingsmodi: de automatische aanmaak van de geleidingslijnen bij werken met de kopakker. Meer daarover vindt u in het hoofdstuk: Kopakker bewerken

Weiterführende Informationen

•: Alternatief geleidingslijnrecord tijdens het werk aanmaken