Gegevens op de gegevensdrager
Bij het werken met TRACK-Leader ontstaan twee soorten gegevens:
- ▪
- Rijden over het oorspronkelijke spoor – dus alles wat in het beeldscherm groen gemarkeerd wordt. Deze gegevens beschrijven een enkele bewerking.
- –
- De rijsporen worden automatisch in TRACK-Leader opgeslagen zodra u de akker in ISOBUS-TC deactiveert.
- –
- Op de USB-stick bevinden ze zich in de map “ngstore”..
- –
- Voor evaluatiedoeleinden zouden ze met TRACK-Guide Desktop kunnen worden geïmporteerd.
- –
- Elke akker krijgt de naam ISOBUS-TC--PFD. Waarbij PFD hier voor het PFD-nummer van de akker in ISOBUS-TC staat. Bijvoorbeeld: ISOBUS-TC--2
- ▪
- Wijziging van vaste akkergegevens: akkergrenzen, geleidingslijnen, hindernissen. Deze gegevens zijn niet alleen belangrijk voor een bewerking, maar kunnen ook in de toekomst worden gebruikt.
- –
- Deze gegevens worden als shp-bestanden in de map “SHP” opgeslagen.