Company logo
Aanbouw- en bedieningshandleidingZoekenInhoudsopgaveHome
 
 
A101, AG-STAR of SMART-6L configureren voor automatische besturing
 
 
Procedure
 
 
 
Zo configureert u de gps-ontvanger voor de automatische besturing:
1.
Activeer telkens de driver voor elke gps-ontvanger om de terminal en de gps-ontvanger met elkaar te verbinden.
2.
Configureer de gps-ontvanger.
3.
Raak in de configuratie "Besturing" aan.
4.
Kies de automatische besturing die u gebruikt.
5.
 Acknowledge_color - Bevestig.
6.
Bij systemen TRACK-Leader AUTO® raakt u  Baudrate_beenden aan en past u de baudrate van de ontvanger aan deze van de automatische besturing aan.
Volgende melding verschijnt: "De verbinding met de gps-ontvanger kan nu verbroken worden."
7.
"OK" - Bevestig.
8.
Schakel de terminal uit.
9.
Sluit de gps-ontvanger nu aan de kabelboom van de stuurjobcomputer aan.
10.
Start de terminal.
11.
Activeer, afhankelijk van de stuurjobcomputer, de driver "PSR CAN" of "TRACK-Leader AUTO".
12.
 Acknowledge_color - Bevestig.
13.
Start de terminal opnieuw.
De gps-ontvanger werd nu voor de automatische besturing geconfigureerd.
 
 
Om parameters van de gps-ontvangers te wijzigen, nadat u de gps-ontvanger voor de automatische besturing hebt geconfigureerd, moet u de interne instellingen van de gps-ontvanger resetten.
 
 
 
Procedure
 
 
 
1.
Sluit de gps-ontvanger aan de terminal aan.
2.
Activeer telkens de driver voor de betreffende gps-ontvanger.
3.
Start de terminal opnieuw.
4.
 Service_color - Open de toepassing Service.
5.
Raak "GPS” aan.
6.
 Baudrate_reset - Reset de baudrate.
7.
Volgende melding verschijnt: "Standaard-baudrate weer instellen?"
8.
"OK" - Bevestig.
9.
Start de terminal opnieuw.
U kunt nu aparte parameters van de gps-ontvanger wijzigen.
Nadat u de parameters gewijzigd hebt, kunt u de gps-ontvanger weer voor de besturing configureren.