Tractorprofielen beheren
Tractorprofielen dienen ertoe om op de terminal belangrijke kenmerken van de tractor op te slaan waarop de terminal is gemonteerd.
Dat heeft voor u volgende voordelen:
- ▪
- U kunt de terminal op verschillende tractoren gebruiken. Telkens wanneer u de tractor wisselt, kunt u het passend tractorprofiel activeren.
- ▪
- Zelfs wanneer de terminal altijd op een enkele tractor is gemonteerd, kunt u verschillende profielen voor een tractor aanmaken.
U kunt tussen 1 en 31 tractorprofielen gebruiken.
Het aantal tractorprofielen hangt van verschillende factoren af:
- ▪
- Doel van de terminal:
- –
- Wanneer u het landbouwapparaat manueel schakelt of er een gebruikt waarbij enkele centimeters verschil niet uitmaken, volstaat een enkel tractorprofiel per tractor.
- –
- Wanneer u geen TRACK-Leader en geen SECTION-Control gebruikt, hebt u eventueel geen tractorprofielen nodig.
- ▪
- Beoogde nauwkeurigheid:
- –
- Wanneer u met SECTION-Control en ISOBUS-zaaimachines of veldspuiten werkt, is de afstand tussen gps-ontvanger en koppeling beslissend. Daarom hebt u een profiel nodig waarin u in de geometrie de afstand tot de onderstang meet en een profiel waarin u de afstand tot de zwaaiende trekhaak meet.
- ▪
- Aantal tractoren met verschillende uitrusting met verschillende geometrieën.
Bij zelfrijdende machines (bijv. veldspuiten) moet u een tractorprofiel met de volgende instellingen gebruiken:
- ▪
- Parameter “Verbinding met ISOBUS-TC?” – Zorg ervoor dat deze parameter correct ingesteld is.
- ▪
- Parameter “Snelheid”
- –
- Gps-ontvanger – als een gps-ontvanger aan de terminal aangesloten is en voor de bepaling van de snelheid wordt gebruikt.
- –
- Wielsensor, radarsensor via CAN-bus – als een snelheidssensor aan de signaalverdeler van de ISOBUS-jobcomputer aangesloten is, kunt u met deze instelling de snelheidsweergave van de tractor-ECU gebruiken.
- ▪
- Geometrie: Bij zelfrijdende machines wordt de geometrie normaal gezien in de jobcomputer van de veldspuit ingevoerd. Daarom voert u geen afstanden in de tractor-ECU in.
Procedure
- 2.
- Raak “Instellingen” aan.
- ⇨
- Beschikbare tractorprofielen verschijnen.
- ⇨
- Wanneer een tractorprofiel geactiveerd is, zijn de meeste functiesymbolen grijs.
- 3.
- Aan een kant kunnen maximaal vijf tractorprofielen verschijnen. Om meer te zien, wrijft u met de vinger van onderaan naar boven over het beeldscherm.
- 4.
- Om een tractorprofiel te bewerken of een nieuw aan te maken, moet u het geactiveerde tractorprofiel deactiveren.